In gesprek met:
Twan Huys

De natuur geeft balans

In het Zuid-Limburg Magazine lees je het verhaal van Zuid-Limburg, gezien door de ogen van bekende en minder bekende locals. In onderstaand interview uit het Zuid-Limburg Magazine vertelt Twan Huys waarom hij zoveel van het glooiende Zuid-Limburgse heuvellandschap houdt. Lees je mee?

~ Longread ~

Twan Huys is journalist, televisiemaker, presentator en schrijver, maar ook een man met een missie. Via zijn werk vraagt hij aandacht voor de aftakeling van de natuur en de opwarming van de aarde. Die liefde voor de natuur begon een halve eeuw geleden in de heuvels van Zuid-Limburg, al wandelend met zijn familie.

Het is een warme en zonnige dag in november. De Zuid-Limburgse heuvels pronken nog met hun goudrode pracht. Een zacht windje verspreidt de olieachtige geur van composterende bladeren. ‘Kijk! Een dassenburcht!’, roept Twan enthousiast, wanneer we met de cameraploeg de holle weg omhoogklimmen die ons naar de plek leidt waar een paar minuten later tv-opnames zijn gepland. Daar aangekomen beweegt hij zich zonder vrees langs een enorme stier door het weiland, wijzend op bekende plekken in de verte, zoals de ‘Toscaanse’ rij populieren in Eys. Zijn scherpe waarnemingsvermogen is het eerste wat me opvalt tijdens onze wandeling. Twan Huys is duidelijk iemand die niet alleen kijkt, maar die ook ziét. 

‘Dat heb ik van mijn ouders,’ vertelt hij even later. ‘Zij leerden me al jong om de natuur écht te observeren en wezen me tijdens onze wandelingen op bijzondere dieren en planten. We hadden thuis ook een abonnement op De Lepelaar, een tijdschrift van de Vogelbescherming. Door dit blad ging ik vogels herkennen, zoals de Wielewaal, die we in mijn jeugd regelmatig zagen op de Napoleonsbaan bij Baarlo.’ Twan pakt zijn telefoon en toont me een foto van de prachtige geelzwarte zangvogel. ‘Ik heb ‘m al jaren niet meer gezien.’ Melancholie klinkt door in zijn stem.

Bekijk de video

Saaie zondagen

Na de opnames vervolgen we met z’n tweetjes onze tocht en praten we over zijn jeugd. Hij groeide op in Noord-Limburg in een warm nest met ouders die hem al vroeg meenamen op lange zondagse wandelingen, die hij tijdens zijn kinderjaren als saai ervoer. Zo ook het ritueel dat daaraan voorafging: vroeg opstaan, de straat oversteken naar de kerk, je vervelen tijdens de preek, een plakkerige hostie wegslikken, na de mis (mee)luisteren naar de Duitse schlagers van pa, vervolgens de zondagse soep van ma oplepelen en dan – hup – naar het bos. Wandelen!

Maar een paar jaar later is de weerstand gebroken. En inmiddels wandelt hij elk jaar tijdens de kerst door de heuvels van Zuid-Limburg. Deze wintervakanties zijn een traditie die de familie Huys al bijna vier decennia in ere houdt. 'Het is hier zo mooi,’ verzucht Twan wanneer we het plateau bereiken en even halthouden om van het weidse uitzicht te genieten. Hij pakt zijn camera en maakt een foto. ‘Soms kijk ik wel eens voor de lol op Funda en mijmer hoe het zou zijn om hier te wonen.’ ‘Nou, heel goed dus’, zeg ik. We lachen en dalen af via een kronkelende holle weg.

Wandellust

We praten over het effect van wandelen op ‘de mens’ en waarom onze soort dit zo graag doet. Twan vertelt daarop dat hij zich tijdens het wandelen zo goed ‘los’ kan maken van zijn drukke bestaan waarin hij maar al te vaak ‘aan’ staat.

Zijn enthousiasme voor wandelen leidde tot het boek Wandellust. Hierin bezoekt hij zeventien natuurgebieden in Nederland, waar hij al wandelend filosofeert met bijzondere mensen. Uit het boek distilleert de lezer zowel tederheid als bezorgdheid voor de natuur.

'Ik voel het als een verantwoordelijkheid om uit te leggen waar we op af koersen als we niks doen'

Wanneer Twan bijvoorbeeld het Zuid-Limburgse Gerendal beschrijft en zijn blik laat gaan over de bloeiende orchideeën op de kalkhellingen, dan waant de lezer zich in de heuvels. Maar even later, wanneer Twan vertelt over ‘de stikstofdeken’ die deze prachtige maar kwetsbare bloemen geleidelijk bedekt, voelt diezelfde lezer ook de vrees dat al dit moois verloren kan gaan.

De waarde van de aarde

Hier manifesteert zich dan de man die zich zorgen maakt over de toekomstige leefbaarheid op onze planeet en daar op zijn manier bewustzijn voor wil creëren. Soms doet hij dat door voor zijn programma College Tour gasten uit te nodigen die inspirerend kunnen vertellen over de fragiliteit van onze samenleving, zoals recent nog chimpansee-expert Jane Goodall en schrijfster Margaret Atwood. Soms doet hij dat via een confronterende journalistiek, zoals met de documentaire De waarde van de aarde, die er mede toe leidde dat het Nederlandse pensioenfonds ABP stopte met beleggen in producenten van fossiele brandstoffen.

‘Ik voel het als een verantwoordelijkheid om uit te leggen waar we op af koersen als we niks doen,’ zegt hij wanneer we even uitrusten op een bankje met zicht op bruin glooiend akkerland waar net de bieten zijn gerooid. De urgentie die hij ervaart over de opwarming van de aarde, leidde ertoe dat zijn beroep van journalist de laatste jaren muteerde van een hobby naar een passie. Hij zoekt nu de onderwerpen waarmee hij het verschil kan maken.

De natuur als rustpunt

‘Ik waak er natuurlijk wel voor dat mijn werk geen obsessie wordt. Daarom trek ik me regelmatig terug in de natuur. Daar vind ik mijn balans’, zegt hij en heft zijn hoofd naar een troep passerende ganzen. ‘De lockdown tijdens corona was in die zin wel een bijzondere periode voor mij en mijn gezin’, vervolgt hij na een korte stilte. ‘We verbleven in die maanden in een huisje op het platteland. De rust en de weidse luchten dempten het rumoer van de stad. Mijn creativiteit groeide weer, waarna ik het programma De waarde van de aarde maakte.’

Over geluk

We staan op en lopen verder. We passeren een wegkruisje en praten een tijdje over de katholieke tradities uit onze jeugd en de invloed daarvan op ons denken in de nazomer van ons leven. Waarna we filosoferen over ‘geluk’ en de vraag wat dit dan precies is. Twan gaf in 2009 een voordracht over dit thema tijdens de Jan Modderman Lezing in Groningen. Zijn betoog sloeg aan. De aanwezigen vroegen om de tekst, waarna hij zijn speech bewerkte tot het boek Over geluk.

Hierin citeert hij enkele filosofen die zochten naar een definitie van geluk. De achttiende-eeuwse Jean-Jacques Rousseau komt volgens Twan dicht bij de kern. In zijn autobiografische roman Overpeinzingen van een eenzame wandelaar beschrijft de oude Rousseau het moment van járen geleden dat hijzelf totaal gelukkig was: Rousseau lag tijdens een zomerse dag in een bootje op een meer bij het Zwitserse Biel en dobberde maar wat rond. Hij beschrijft het alleen zijn, de kleuren en geuren van de bloemen aan de oever, het kabbelende water en de afwezigheid van gedachten.

Dobbermomenten

‘Geluk is dus een moment zonder besef van tijd, wanneer je ziel heel vredig wat heen en weer schommelt?’ vraag ik. ‘Ja, volgens Rousseau dan.’ Waarna ik informeer of hij zelf ook wel eens van die ‘dobbermomenten’ heeft. Twan knikt. Zeker, die heeft hij wanneer hij bij zijn gezin is. ‘En alleen? Heb je die ervaring ook wel eens als je alleen bent?’ Zijn blik lijkt even weg te zweven.

‘Ja’, zegt hij dan, terwijl hij zich naar me toedraait. ‘Ik herinner me een moment in 2019. Ik stond toen op een kruispunt in mijn carrière en logeerde bij vrienden in New Hampshire. Op een winterse ochtend maakte ik een lange wandeling. Ik was alleen. De lucht was intens blauw en de zon deed de contouren van de bevroren bossen helder oplichten. Toen ik naar de top van een heuvel wandelde, kraakte de sneeuw onder mijn voetstappen. Voor me doemde een grote rots op met daarop de inscriptie: It’s like this. Ik stopte en liet de woorden op me inwerken. Ja, klopt, dacht ik. Dit is het dus. Hier staan. Hier ZIJN.’

Tekst: Anya Niewierra