Op pad met Wandelboswachter Ellen - Vijlenerbos

Rondje Vijlenerbos

Niets gaat er boven een heerlijke boswandeling. En waar kun je dat nu beter doen dan in het hoogstgelegen bos van Nederland, het Vijlenerbos. Vriendin inladen en op naar het zuiden. Als we aankomen op de parkeerplaats gaat zelfs de zon schijnen. We hebben er zin in en trekken onze schoenen aan, even een foto van de dan nog schone schoenen. Na al die regen van de afgelopen tijd verwachten we wel wat nattigheid en pratsj. 

Tussen hulst en haagbeuk

We zijn nog niet op pad of we zien een prachtige haagbeuk met een blauwe stip erop. In de natuurbeheerwereld wordt door middel van een blauwe stip aangegeven dat een boom bijzonder is en dat deze behouden moet blijven voor de toekomst van het bos. De B van blauw en van bewaren, boswachterslogica. Haagbeuken kunnen allerlei boeiende vormen aannemen. Langs deze route zien we er tientallen, de een nog mooier dan de ander.

Ook opvallend is de grote hoeveelheden hulst hier in het Vijlenerbos. Hulst is een wintergroene struik met in de winter rode besjes. De bladeren hebben gemene prikkers, dus goed uitkijken. Wie goed kijkt ziet dat de struik verder naar boven geen stekels meer op de bladeren heeft. Dat is daar niet nodig, aangezien de stekels vooral beschermen tegen vraat van bijvoorbeeld reeën. Daar waar de reeën er niet meer bij kunnen, zijn de prikkers niet nodig en zijn de bladeren gewoon glad. Opvallend is de enorme grootte van de hulststruiken, een teken dat het bos hier al heel erg oud is, want een hulst groeit erg traag en is tevens een echte soort van oude bossen.

Hazelmuizen en het Hijgend Hert

Vlak is een wandeling in het Vijlenerbos zeker niet. Geregeld gaat het pad naar beneden en dan weer omhoog. Prachtig is het uitzicht over de weilanden en akkers richting Vijlen. In de bosrand zien we zwarte vierkante buisjes. Het zijn schuil- en nestbuizen voor hazelmuizen. Deze zeldzame muis komt in Nederland alleen nog maar in het Vijlenerbos voor. Hij profiteert van de vele struiken in de bosranden. Deze zeldzame klimmer eet vooral hazelnoten en vruchten, zoals bramen.

Tijd voor een pauze. Het is lunchtijd en onze magen rammelen flink. Halverwege de route trekt de warme kachel van boscafé ’t Hijgend Hert. De menukaart is een probleem, te veel lekkers. Toch lukt het om een keuze te maken en in no time staat het op tafel. We laten het ons goed smaken. Tussendoor een lunch betekent wel met een volle buik de andere helft van de route wandelen. Het is weer even op gang komen. De stilte in het bos helpt wel daarbij. Helemaal niks horen is heerlijk, dat dat nog kan. De stilte wordt wel geholpen door de lariksen. Deze boom is de enige naaldboom die zijn naalden in de winter laat vallen. We lopen op een tapijt van naalden die het geluid van onze voetstappen dempen.

De sparrenlaan

De sparrenlaan is altijd indrukwekkend. Hemelshoog rijzen de bomen boven je uit in een rechte rij. We zijn niet alleen in het bos, geregeld komen we andere genietende mensen tegen. Verwonderlijk, want het weer is inmiddels omgeslagen is wat miezerregen. Net te weinig om te klagen, net te veel om niet nat te worden. Verderop omhelzen een dikke beuk en een eik elkaar innig. Deze vorm van twee verschillende boomsoorten bij elkaar wordt boomkussen genoemd.

Dan valt ons oog op een minuscuul boompje. Wij zijn niet de enige die het boompje gezien hebben, de reebok die zijn gewei er aan heeft liggen krabben was ons voor. Met zijn geurklieren zorgt hij ervoor dat het boompje lichte beschadigingen krijgt. Door de geuren die hierdoor ontstaan bakent hij zijn territorium af. En dan in eens is de auto weer in zicht. Als het mooi is in het bos, gaat de wandeling als vanzelf.