Wandelboswachter Ellen in het Kelmonderbos

De ontdekking van het Kelmonderbos

Mooie statige, uitbundig gekleurde beuken, waar beleef je de herfst beter dan in het bos? Deze herfst ging Wandelboswachter Ellen op zoek naar ongebaande paden in Zuid-Limburg en kwam uit bij het relatief onbekende Kelmonderbos. Een parel onder de rook van Maastricht-Aachen Airport. Ellen doorkruiste het gebied via de rode paaltjesroute.

Huis Genbroek

Wie het gebied inloopt, geniet eerst van een park in Engelse landschapstijl dat achter Huis Genbroek ligt. Op de grote vijver dobberen eenden, waterhoentjes, Nijlganzen en grote Canadese ganzen rond. Omdat zij hier van de wandelaars regelmatig iets toegestopt krijgen, slaan ze niet op de vlucht, maar komen ze eerder bij je kijken.

Het kasteel werd oorspronkelijk gebouwd als boerderij, maar kreeg in de zeventiende eeuw zijn huidige statige uiterlijk. Omdat het kasteel particulier bewoond wordt, kun je het helaas niet bezichtigen, maar de omgeving maakt dat meer dan goed. Al snel komen we bij een grote beuk waar een donker sfeertje hangt. We zien een monumentaal bruggetje over de Keutelbeek met daarnaast een stenen poortje met een ijzeren deurtje. Mijn dochter Agnes kan haar enthousiasme niet bedwingen en haalt halsbrekende toeren uit om naar binnen te kunnen kijken. Het blijkt een bronhuisje, in de negentiende eeuw aangelegd voor het oppompen van drinkwater voor het kasteel. Iets verder naar achteren leidt een paadje je naar een ondergrondse wereld. Het blijkt de oude ijskelder, de voorloper van onze huidige koelkast. In de winter haalden de kasteeleigenaren ijs uit de vijvers, zodat het in de ijskelder tot diep in de zomer aangenaam koel bleef. Ernaast ligt een oude omgevallen beuk met grote paddenstoelen, ideaal van onderen te bekijken zo vanuit de diepte.

Keutelbeek

Dan volgen we de loop van de Keutelbeek, toch wel een bijzondere naam voor een beek. Het betekent zoiets als ‘kleine beek’, toch minder gek dan het lijkt dus. De beek mondt na slechts zeven kilometer uit in de Geleenbeek. Over een tweede vijver zien we het kasteel, dat verder aardig verstopt staat achter de beplanting, voor het eerst goed. Ook de Keutelbeek verstopt zich regelmatig. Overhangende varens die langzaam vergaan ontnemen af en toe het zicht op het water. Het pad met de oude bomen, het water en het grasland geven het landgoed allure. Aan het einde van het pad staat wederom een reus van een beuk als ijkpunt. Als we bij deze beuk even op het bankje uitrusten, kijken we over het water terug naar het kasteel. Wat een plaatje.

Geverik

“Oh tof”, klinkt het. Het is Agnes die ziet dat het volgende pad een smal paadje is. Het leidt via de pas geoogste graanvelden naar het gehucht Geverik. Meteen zien we een zwingelput, een houten puthuisje met een katrol om het water naar boven te halen. Deze waterputten zijn meestal te vinden in hoger gelegen buurtschappen waar geen schikking was over een beek voor het drinkwater. Via de monumentale hoeve Geverikerhof, die hier reeds meer dan 400 jaar staat, lopen we Geverik weer uit.

Kelmond

Oude zandwegen over de landerijen en lange oude bomen brengen ons richting het gehucht Kelmond. “Staat daar nu een kapel midden op de weg?”, en Agnes is niet de enige die het zich afvraagt. Het is een apart gezicht, deze Mariakapel. Ooit stond hier een wegkruis, dat later een houten kapel is geworden. Sinds 1903 heeft deze stenen kapel het overgenomen. Maar waarom deze nu midden op de weg staat? Dat blijft een raadsel.

Levensbomenbos

De volgende halte is het Levensbomenbos. In dit bos staan bomen ter ere van een speciale gelegenheid of om iemand te gedenken. Wie goed kijkt, ziet dat er zes verschillende boomsoorten te ontdekken zijn, de boomhazelaar, moseik, zoete kers, winterlinde, appel en peer. Deze soorten zorgen voor meer leven in het bos; het zijn soorten waar veel dieren plezier van hebben. En er ontstaat weer een hoogstamboomgaard, iets waar we er steeds minder van hebben.  

Kapel van de wonderdadige medaille

Er doemt een merkwaardig gebouw voor ons op. Het betonnen gebouw met veel glas blijkt een kapel en wel gewijd aan de Onze-Lieve-Vrouwe van de wonderdadige Medaille. Hiermee wordt de verschijning van Maria aangeduid, zoals die in 1830 in Parijs zou hebben plaatsgevonden. Als we de trappen aflopen, komen we aan het einde van deze mooie wandeling door een onontdekt gebied. Toch eens vaker komen! Bijvoorbeeld in het vroege voorjaar, want groeien er in het parkbos rond het kasteel veel stinzenplanten, een zeldzaamheid in Limburg. Je vergaapt je dan aan de ontelbare sneeuwklokjes, krokussen en sterhyacinten. En zo heeft ieder seizoen iets te bieden in het Kelmonderbos.