Op pad met Wandelboswachter Ellen - De Doort

Boomkikkers spotten in De Doort

Het waait best flink als we stoppen bij de parkeerplaats van natuurgebied De Doort tussen Echt en Dieteren. In het kleinschalige coulisselandschap van dit gebiedje merken we daar hopelijk weinig van. De wind kan alleen wel roet in het eten gooien voor het vinden van het diertje waar dit gebied om bekend staat: de boomkikker. We gaan op pad.

De wind ruist door de bomen en de struiken. Dat gaat nog wel een uitdaging worden. Boomkikkers zijn best wel verwende krengen: niet te warm, niet te koud, net genoeg zon om wel in het zonnetje te kunnen zitten, maar niet in de wind en niet in de schaduw. Het landschap hier noemen we een zogenaamd coulisselandschap. Overal kleine kamertjes, dan weer een kruidenrijk grasland, dan een bosje, dan hagen of een plasje. Deze variatie maakt dat veel insecten deze plek weten te vinden. We zijn nog niet op weg of twee koolwitjes maken voor ons op het pad draaiende cirkels om elkaar heen.

We wandelen hier door een oude, voormalige arm van de Maas. Die ligt nu een eindje verderop, maar die rivierklei maakt de bodem erg vruchtbaar en dat is de merken aan de weelderige groei van de planten. Het lijkt soms wel een oerwoud. Ik kan onwijs genieten om door een jungle van natuur te lopen. Het is ook een beetje spannend, want door de dichte begroeiing zie je niet waar je heen gaat. De bramen zijn al rijp aan het worden. Toch even eentje proeven die hoog genoeg hangt, zodat er geen vossen of honden bij kunnen.

Boven de Middelsgraaf (met de fraaie witte bloemschermen van gewone engwortel) schieten weidebeekjuffers heen en weer. In de zon zijn ze te snel voor een foto. Een bloedrode heidelibel besluit wel even mee te werken. Steeds weer keert hij naar hetzelfde blaadje terug. Hier is het lekker uit de wind en ja hoor, ook een eerste boomkikker is present! Het is wel goed zoeken, want ze zijn klein en zo groen als een jong bramenblaadje. Het is wel belangrijk dat het leefgebied in stand blijft, zorg daarom dat je altijd op het pad blijft en niet de bramen vernielt. Minder leefgebied betekent immers minder boomkikkers. Ze zijn fascinerend om te zien. Met hun zuignaphandjes houden ze zich vast. In rust zitten ze vaak heerlijk voor zich uit te doezelen, aangezien het echte nachtbrakers zijn.

We wandelen over de smalle paadjes langs de tichelgaten. Deze zijn ontstaan tussen 1920 en 1960. Echt was namelijk vanaf eind 1800 tot 1969 hét dakpannenbolwerk van Europa. Dakpannenfabriek ‘De Valk’ was de grootste producent en zij haalden klei uit deze voormalige Maasmeander. Later vulden de gaten zich met regen- en grondwater. In deze plassen vinden reigers, ijsvogels en vele libellen hun thuis. Het riet en andere beplanting groeit hier weelderig en hoog. Ga eens lekker zitten op het bruggetje.

De tocht gaat slinger de slang verder door het bos. Het is soms goed kijken waar het pad heen gaat. Enkele omgevallen bomen leveren wat klim- en klauterwerk op. Heerlijk! Aan de overkant van de weg nemen de bramen en daarmee de boomkikkerkansen weer toe. We hebben geluk en vinden er op deze windluwe plek wel een stuk of tien. Toch blijft het een kunst ze te vinden.

In de randen van het bos groeien allerlei andere planten. We zien heksenkruid met haar subtiele witte bloempjes. De oranjerode bessen van de aronskelk beginnen al tekenen van afsterven te vertonen. In de lente vind je hier ook bosanemonen en wie goed zoekt ook eenbes, allemaal een teken dat we hier ons toch echt in het noordelijkste puntje van Zuid-Limburg bevinden. We genieten nog volop van alle insecten op de bloemen, de vrolijk gekleurde pyjamawantsen of een randzuringwants. Een boomkikker zwaait ons bij de uitgang uit. Wandelen in De Doort is altijd een groot feest. Snel weer eens terug komen.