Kleine pony's grazen van een weiland na vorst

Denkend aan ... winterkost!

Blogger: Wiel Beijer - Wandelen met Wiel

Waaraan denkt de wandelaar als hij in zijn eentje alleen door een winters landschap wandelt? Warme chocolademelk? Of Glühwein? Als ik voor de eerste keer bij minus Celsius door een deels bevroren landschap tussen Simpelveld en Nijswiller wandel, schieten mij de volgende gezongen woorden te binnen:

Zuurkool met vette jus
Soep vooraf, ja dat is mijn menu
Kaantjes met bruine bonen
Flink veel ei, niet van dat gewone

De rest van de tekst van dit culinaire lied van Sjef van Oekel (Dolf Brouwers) zit niet meer in mijn muzikale geheugen. Dit fraaie lied werd ergens in de jaren zeventig gezongen in de spraakmakende show Waldolala. Ik was fan. Maar dit wandelverhaal gaat niet over onvergetelijke tv-herinneringen. Reeds! De zuurkool in de beginzin van dit lied doet mij gewoon denken aan … winterkost.

Ik ben nog maar net onderweg of ik zie enkele varkens in een winters wit weiland op zoek naar iets groen eetbaars. Winterkost. In het weiland ernaast doen enkele pony’s hetzelfde. Zoeken naar winterkost. Ook de schapen verderop doen het. Wilde ganzen op een akker idem. Zelfs een reiger zit stokstijf in een bevroren weiland te wachten op … ja op wat? Een lekkere winterse hap neem ik aan.

Ik wandel verder, geniet van het landschap dichtbij en de vergezichten ondertussen en mijmer over … winterkost. Erwtensoep met rookworst. Stamppot van wortelen en aardappelen met braadworst. Of toch liever bloedworst met gebakken spekjes, uitjes en appeltje? En wat drink ik daarbij? Een dubbelbier uit een klooster misschien? Zo mijmer ik wandelend door een winters landschap, althans een landschap dat een klein beetje winters is. Het heeft de afgelopen nacht tot wel vijf graden gevroren. Dat heet tegenwoordig winter!

In normale tijden zou ik na enkele uren in stilte wandelen door mooie natuur de behaaglijke gezelligheid van een bruin (eet)café opzoeken. Een plekje zoeken aan een tafeltje niet ver verwijderd van een knetterend open haardvuur. Maar dit zijn geen normale tijden. We zitten in een lockdown en niet voor de eerste keer. Ik mag wèl wandelen, maar ik mag niet na het wandelen ergens aangenaam verpozen.

Ik passeer een stal met geopende poort. Kijk naar de runderen in de stal voor wie de kost gekocht is. Zij smulden net nog van het stro, maar kijken nu allemaal naar mij. Verderop zie ik naast de stal een enorme voorraad balen stro en andere winterkost. Die runderen komen de winter wel door, denk ik. De zwart-wit-zwarte koeien op een bevroren weiland verderop moeten zelf moeite doen om de maag gevuld te krijgen.

Ik ook. Geen to go op deze fraaie wandelroute in dit stille deel van ons mooie Zuid-Limburgse land. Gelukkig heb ik in mijn rugzak een thuis gesmeerde dubbele bruine boterham en een thermosfles vol hete thee met citroen en honing. Als toetje een mandarijntje. Wat wil de wandelaar nog meer? Nou … winterkost bijvoorbeeld. Die wacht misschien straks thuis...