Kasteel Doenrade ligt aan de rand van het gelijknamige dorp Doenrade.
Het kasteel werd gebouwd rond 1117, het is één van de oudste kastelen van
Limburg. In vroegere jaren was dit kasteel een slot met grachten eromheen.
Het
kasteel werd bewoond door belangrijke adellijke families. Zo werd het
geslacht Brempt (1196) en Dobbelstein (1224) tot de oeradel gerekend.
Omstreeks 1300 werd het kasteel bewoond door de familie van Dobbelstein
tot Doenraedt. In de eerste helft van de vijftiende eeuw was het in bezit van Godart
van Dobbelstein van Doenrade, hij was ambtenaar van Millen (1433) en stadhouder
(1444) van de Keurkeulse Mankamer in Heerlen.
In 1429 huwde zijn dochter Bela
met Johan van Brempt genoemd Lieck, voogd van Heinsberg. Ze bleven wonen op de
eerste verdieping van het ridderhuis Unterlieck. Op oudere leeftijd, pas in het
jaar 1462, erfde Bela Dobbelstein kasteel Doenrade.
Hiermee kwam Doenrade in
bezit van de adellijke familie van Brempt tot Doenraedt die zich ook Van Lieck
noemde. Steven van Brempt, ook wel oude Lieck genoemd, was de eerste van het
geslacht die zich 'van Brempt tot Doenrade' had genoemd. Hij was een kleinkind
van Bela Dobbelstein.
In 1523 en 1539 is er sprake van een Krein van Lieck tot Doenrade. De
familie Van Brempt bleef bezitter van kasteel Doenrade tot circa 1700. Het wapen
van Van Brempt, staat verwerkt op een plaat van het kasteel.
In 1856 verhuist vanuit Sittard de kantonrechter en tevens burgemeester
van Oirsbeek, Johan Lodewijk Christiaan de Limpens naar dit kasteel. Hij was
geboren in 1793 te Doenrade en waarschijnlijk waren zijn ouders reeds de
bezitters van dit kasteel.
Hij huwde met barones Catharina Josephina Sophia van
Guaita. Hij vermaakte in 1886 al zijn bezittingen aan een stichting, die heden
nog bestaat: 'de weldadige stichting Jan de Limpens'. Deze stichting stelt zich
tot doel arme mensen te helpen.
Boeren die tegenslag hadden door ziekten onder
het vee, konden bij deze stichting geld krijgen. Voor studerende kinderen kon
men studiegeld krijgen (uitgezonderd degenen die voor arts of advocaat
studeerden).
Na de bewoners De Limpens heeft vanaf 1925 het kasteel dienstgedaan als
nonnenklooster waar oude mannen werden verpleegd. Van 1960 tot 1969 is het
kasteel in gebruik geweest als politieschool. Van 1978 tot 1985 is het kasteel
in bezit geweest van de heer Motké, die er een meubelzaak exploiteerde onder de
naam Elite Meubel. Vanaf 1985 heeft het kasteel nog twee jaar dienstgedaan als
restaurant.
Het kasteel wordt ook wel 'Doonderhuuske' genoemd, naar
analogie van andere kleinere kastelen in de streek ten noorden van Brunssum
(Sjilvenderhuuske in Schinveld, Etzelderhuuske in Etzenrade). Op deze kastelen
werd sinds de middeleeuwen rechtgesproken.
Ze waren als 'rechtbank' echter ondergeschikt aan de hogere instantie van de heren van Brunssum. Vandaar
dat het kasteel in die plaats de naam Genhoes (Kasteel Op Gen Hoes) droeg, wat
zoveel betekent als 'hét huis bij uitstek'. De gemeentenaam
Onderbanken herinnert aan de 'onderrechtbanken'.
Van 1987 tot 1991 heeft Kasteel Doenrade leeggestaan. In 1991 is men
begonnen met de verbouwing en renovatie van het kasteel. Op 1 mei 1993 is het
kasteel geopend als Hotel & Restaurant Kasteel Doenrade.
Het huidige witgepleisterde kasteel is sinds de zestiende eeuw ontstaan op de
plaats van een ouder huis. Begin jaren 30 werden er aan het kasteel een vleugel
en een toren toegevoegd, waardoor het zijn huidige vorm kreeg.