Bakhuis Neerbeekerhof, 13e eeuw

De naam van de gemeente Beek is afgeleid van de Keutelbeek, een beek die al sinds de prehistorie mensen naar dit gebied trok. Langs deze beek ontstonden in de Middeleeuwen diverse boerenhoeven, waarvan de Neerbeekerhof de grootste en meest indrukwekkende was. Gelegen tussen de Keulsteeg en de Spaubeekerstraat, werd deze gesloten hoeve waarschijnlijk in het begin van de 14e eeuw gebouwd.

Rond 1350 kwam de Neerbeekerhof in bezit van de familie Schoonvorst, en in de 16e eeuw werd het een groot leen van Valkenburg. De familie Banens, die hier maar liefst 250 jaar woonde en werkte, bewoonde de hoeve in die tijd. De voorgevel van de Neerbeekerhof was voorzien van drie poorten: de imposante Herenpoort met natuursteen, ronde ramen, en een gevelsteen met de familiewapens van Banens-De Sauveur, en twee eenvoudiger uitgevoerde poorten voor de schuur en de middeningang.

Tussen 1800 en 1916 kwam de hoeve in handen van enkele Belgische families en werd ze verpacht. Door de economische omstandigheden tijdens de Eerste Wereldoorlog besloot de familie Van de Wall-Van der Plancke de Neerbeekerhof te verkopen. De Beekse notaris Hoefer werd belast met de verkoop, en op 9 maart 1916 werd de hoeve, samen met de omliggende gronden, gekocht door de N.V. 'Gemeenschappelijk Grondbezit' voor ƒ118.500,00. Deze maatschappij, bijgenaamd ‘De Zwarte Bende’, stond bekend om het snel doorverkopen van landerijen met aanzienlijke winst. Binnen een maand werd de Neerbeekerhof verkocht, waarbij gemeenteopzichter Math Janssen de hoeve kocht en de omliggende gronden werden verdeeld onder lokale kopers. De totale opbrengst was ƒ139.262,04, wat de verkopers een winst van ongeveer ƒ20.000,00 opleverde.

Helaas werd de Neerbeekerhof een jaar later gesloopt. Het bakhuis bleef echter behouden en werd in de 20e eeuw omgebouwd tot een woonhuis, waardoor een stukje van de historische hoeve bewaard is gebleven.