Mensen die in leeftijd enigszins gevorderd zijn zoals ondergetekende weten dat er een moment in het leven komt dat je de fysieke aftakeling kunt waarnemen. Met dit waarnemen hoef je niet te wachten tot je met pensioen gaat. De sportieve prestaties gaan al vanaf ons vijftigste levensjaar achteruit, bij sommigen onder ons fors en bij sommigen onder ons zelfs al veel eerder. Dat betekent echter niet dat je niet meer behoorlijk gezond kunt bewegen zoals fietsen of wandelen. Integendeel.
Toch wil ik het vandaag niet hebben over lichamelijk verval, maar over de sublieme schoonheid van verval dat ik soms tegenkom tijdens mijn wandelingen. Het bekendste voorbeeld van mooi verval is uiteraard als in de herfst de bladeren van de bomen verkleuren en ons trakteren op een goudgele en donkerrode pracht waar eerst groen domineerde. Vervolgens gaat de natuur voor een groot deel tijdelijk in ontbinding en op slot. Neergang, maar geen definitieve ondergang. Het slot gaat er af en de natuur komt terug in uitbundig bloeiende schoonheid. Elk jaar weer.
Andere fraaie voorbeelden van verval lijken meer definitief. Het zijn ruïnes van kastelen, ingestorte boerenstallen, leegstaande kerken waar je doorheen kunt kijken, onttakelende fabrieken. Stille getuigen van een ver of dichtbij verleden, maar in ieder geval voltooid verleden tijd. Als je er maar lang genoeg naar kijkt, zie je de schoonheid ervan en ga je zelfs een beetje houden van rottend hout, roestig ijzer, deels ingestorte daken of afbladderende muren. Vaak is het net kunst.
Ik ben geen urban explorer. Zoek niet in de middle of nowhere naar vervallen en door de natuur overwoekerde gebouwen, zoals fabrieken, kerncentrales, treinstations of psychiatrische inrichtingen. Liefst nog met machines of kapot meubilair erin. Om er vervolgens binnen te dringen en te gaan fotograferen. Het levert schitterende foto's op.
Nee, ik ben een wandelaar, een passant die al dan niet toevallig langs zo'n opvallend geval van aftakeling komt en daar prompt enige schoonheid in ziet. Het zal wel in mij zitten om te genieten van de spanning tussen volmaaktheid en verval. Zoals ik steeds heb als ik tijdens een van mijn zondagse thuiswandelingen het voormalige kasteel Eyckholt gelegen in het landschapspark Terworm in Heerlen passeer. Het kasteel mag al enkele eeuwen naar hartenlust vervallen en zeker nadat in 1925 de naastgelegen in 1736 gebouwde hoeve werd gesloopt mocht de teloorgang hier helemaal zijn gang gaan.
Dat geldt niet voor de bekendste kasteelruïne van Zuid-Limburg in Valkenburg. Een landmark die van verre is te zien en een geliefde attractie bij toeristen. Deze ruïne mag juist niet verder vervallen, maar zou liefst heropgebouwd moeten worden net als kasteel Schaesberg in Landgraaf, waar de wederopbouw al vordert. De restanten van deze ruïnes zijn zondermeer fotogeniek te noemen, zoals ook delen van vervallen woonhuizen of stallen prachtige plaatjes opleveren. Als je er maar met andere ogen naar durft te kijken.
Tot slot nog even terug naar de spanning tussen vitaliteit en vergankelijkheid: de lichamelijke aftakeling. Die kun je gemakkelijk bespeuren met een beproefde zelftest. Ga eens een minuut op één been staan of balanceren. Wie daar moeite mee heeft weet doorgaans hoe laat het is. Gelukkig lukt het mij – weliswaar een beetje balancerend - nog steeds. Ik weet echter: mijn aftakelingsproces is in gang gezet en onomkeerbaar!