Bomen over Bomen

Blogger: Wiel Beijer - Wandelen met Wiel

Wie in Zuid-Limburg wandelt, wandelt onherroepelijk langs bomen. Vaak langs veel bomen. Solitaire bomen in een weiland, een nette rij bomen in een laan, bomen in het voorjaar vol bloesem of in de nazomer vol overrijp fruit in een gaard, een boom als een eenzaam eiland in een riviertje, of hele schaduwrijke groepen loof- en naaldbomen in het bos.

Als ik wandel, dan boom ik vaak met mezelf over bomen. Over de vorm, over het kapsel, over de vruchten, over de stam of over de wortels. Bomen, het werkwoord, betekent zoveel als uitgebreid praten over minder belangrijke zaken. Ik praat dan intern. Wil andere wandelaars niet lastigvallen met mijn minder belangrijke dingen.

Zoals laatst, toen ik de mooiste dode boom passeerde die ik ooit tijdens een wandeling zag. Ik boomde vrijwel meteen met mezelf en even later voor mijn vrienden op facebook over deze dode boom. “Was ik een dode boom, dan zou ik willen zijn als deze dode boom en willen staan op de plek waar deze dode boom staat. Natuurlijk niets mooier dan een levende boom in het voorjaar als de bloei erin zit, in de zomer, als de bladeren het groenst zijn en in de herfst als die bladeren eerst kleuren en dan ter aarde dwarrelen. Zelfs een kale levende boom in de winter is heel mooi. Zeker als er verse sneeuw ligt op de zwarte takken. Maar toch, als ik een dode boom zou moeten zijn... Kijk toch eens naar de vormen, de takken verlangend naar de hemel reikend. En kijk vooral naar het panorama waarvan deze dode boom dagelijks kan genieten, mocht genieten hem zijn gegeven.”

Dit boomde ik in gesprek met mezelf. De dode boom in kwestie staat op de Schaelsberg boven op een oude mergelgroeve, niet ver van de Kluis en kijkt uit op het Geuldal, richting kasteel Genhoes en Oud-Valkenburg. Een zeldzaam mooi uitzicht. Zeker voor een dode boom. Ik ken deze dode boom al langer. Hij is al geruime tijd niet meer levend. Zie hem vaker staan eenzaam en alleen boven op die oude mergelgroeve als ik komende van Walem via de lage route (gele paaltjes) wandel tussen het bungalowpark van Schin op Geul en De Kluis op de Schaelsberg in Valkenburg.

Deze keer kwam ik bij toeval vlak bij de boom, toen ik een stuk niet gemarkeerde hoge route nam om verderop groen volgend over de Goudsberg te gaan en ik stevige aandrang voelde. Ik liep door een geopend hek een weiland in om verderop achter een struik te doen wat gedaan moest worden zonder andere wandelaars in verlegenheid te brengen. En toen stond hij opeens vlak voor mij, deze beeldschone dode boom. Ik vergat bijna dat ik hoognodig moest. De dode boom ontroerde mij zoals die daar stond te staan. Achter een struik deed ik snel mijn plas en ik wist, deze keer blijft niet alles zoals het was.

Uiteraard heb ik als levend mens meer met levende bomen. Zij zijn ons leven. Zij bezorgen ons de zuurstof die we nodig hebben om te kunnen leven. Als ik het allemaal goed begrijp heeft ieder van ons zeven persoonlijke levende bomen nodig. Immers een loofboom met een stamdiameter van ongeveer een halve meter stuurt per dag ongeveer 125 gram zuurstof de lucht in. Een volwassen mens gebruikt gemiddeld bijna zeven keer zoveel zuurstof per dag. Dus, ieder van ons heeft zeven persoonlijke levende bomen nodig.

Ik heb vooral iets met de wortels van die levende bomen. Soms tijdens een boswandeling verbaas ik mij over de knappe wijze waarop vele honderden jaren oude bomen hun grip op en met name in moeder aarde weten te houden. Hoe ze met hun joekels van wortels op bijna onmogelijke plekken toch een vrij zeker bestaan weten te creëren waar niet alleen voldoende grip is te vinden maar ook genoeg water om de dagelijkse dorst te lessen. Dat zijn standvastige bomen waar sommige wiebelende medemensen jaloers op kunnen zijn. Zoals ik jaloers was op een dode boom vanwege een onafgebroken magnifiek uitzicht op het prachtige heuvelende land.